Op 3 december 1991 hebben wij in het kader van een persconferentie de natreiniging geïntroduceerd bij de vakpers als een nieuw textielreinigingsprocedé. In de inleiding tot de conferentie lichtte Dr. Detlev Travers de achtergrond toe van deze samenwerking tussen twee traditionele familiebedrijven, Miele en Kreussler.
Na een onderzoek van enkele jaren hadden wij de basis gelegd voor zowel de bescherming van opzwellende natuurlijke vezels in water als de reinigende werking bij een sterk gereduceerd wasmechanisme. Voor dit werk en voor de uitvinding dat een afwisseling van korte, intensieve stuikimpulsen met lange relaxatiefases in het wasproces bij delicaat textiel, zoals bijv. wol, een hoge vezelbescherming bewerkstelligen, werd ons het Europese octrooi EP 0 468 242 A1 verleend.
Deze wastechnische voorwaarden van de natreiniging werden op de persconferentie beschreven door Dr. Helmut Krüssmann, aan wiens instituut, de Wäschereiforschung Krefeld, in het kader van een door AiF gefinancierd onderzoek,
de grenzen met zowel wasprocedés voor de fijne was als de chemische reiniging voor ons werden afgebakend.
De achtergrond van ons onderzoek vormden de resultaten van serieus internationaal onderzoek naar de humaan- en ecotoxicologische risico's die lichtvluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen opleveren. Vooral de destijds voor de industriële ontvetting verbreide oplossingsmiddelen chloroform, tetrachloorkoolstof, methyleenchloride, trichloorethyleen, het in de chemische reiniging gebruikte perchloorethyleen en de op vele terreinen gebruikte FCKW toonden deels zeer ongunstige uitwerkingen op levende wezens, planten, lucht, water en de bodem. Dit vormde voor ons de reden om uitgebreid te zoeken naar alternatieven voor Per en FCKW voor de textielreiniging.
Toen Greenpeace in 1988 de publieke opinie achter zich kreeg in haar campagne tegen chemische reinigingsbedrijven in woongebieden, en toen in 1989 op de International Solvents Conference in Amsterdam bleek dat een volledig veilige methode voor het gebruik van Per niet bestaat, werkte de wetgever in Duitsland aan de voorbereiding van de 2e emissiebeschermingsverordening (BImSchV) die restricties bevatte voor de chemische reiniging.
Voor ons stond toen al vast dat de natreiniging niet alleen op grond van de humaan- en ecotoxicologische voordelen beter is dan alle procedés met oplosmiddelen, maar ook op grond van de betere reinigingsprestatie, de veruit betere hygiëne, de perfecte bedrijfsveiligheid en de lage kosten.
Ofschoon men ons bij de introductie van de natreiniging nog niet serieus nam, heeft de tijd toch aangetoond dat de natreiniging zich een plek op de markt heeft verworven en intussen zelfs een eigen waslabel heeft.